Zeezicht

Foto: Grand Foulard

In Oostende wordt voortdurend gesloopt. Het zwembad aan de Koninginnelaan is vrijwel verdwenen. Het brutalistisch gebouw, in 1976 ontworpen door architecten Paul Felix en Jan Tanghe, werd door de gemeenteraad niet voldoende gewaardeerd om het te restaureren. Het lijkt me vreselijk voor een architect om mee te maken dat je creatie wordt gesloopt. Zoiets als dat je boek in de ramsj belandt, maar dan tien keer zo erg. Gelukkig maken beiden het niet meer mee. Paul Felix overleed in 1981, Jan Tanghe in 2003.

Ook aan de zeedijk (de Albert I promenade) zijn twee appartementengebouwen gesloopt. Ze waren in slechte staat, beide hadden ‘geen architecturale waarde’, zoals dat heet. De bewoners van de erachter gelegen appartementen aan de Van Iseghemlaan hebben dankzij de sloop plotseling zeezicht. Maar niet voor lang.  Natuurlijk staat de nieuwbouw al gepland. Er komen een ‘handelspand’ op de begane grond en tien appartementen erboven. Die zijn ‘uitzonderlijk ruim en luxueus afgewerkt’, ze hebben een ‘uitzonderlijke gevelbreedte met frontaal zeezicht van meer dan 9 meter.’ De prijs is navenant. Maar hoe uitzonderlijk ook, ik voorspel dat ook die appartementen geen architecturale waarde zullen hebben. Lucebert zei het al: alles van waarde is weerloos.

Op de cent

Foto: Grand Foulard

De Koninklijke Stallingen aan de Koninginnelaan worden gerestaureerd. Voor een aanemingsbedrag van 3.267.179,36 euro. Je kunt erom lachen, om die begroting, tot op de cent nauwkeurig. Eén afgebroken schroef, één spijker die uit de mond van een timmerman valt en spoorloos in het metselzand belandt, en hij is al niet sluitend meer. Aan de andere kant, de boekhouder durft in ieder geval zijn nek uit te steken. Hij stelt zwart op wit wat het project gaat kosten, op een metersbreed spandoek, voor iedereen zichtbaar. Als de kosten met enige miljoenen worden overschreden – en dat gebeurt altijd – wast hij zijn handen in onschuld. Hij heeft zijn werk goed gedaan, elke cent kon hij verantwoorden. Ja, het zijn altijd de anderen die er een puinhoop van maken.

Hoek af

Foto: Grand Foulard

Brasserie Du Parc in Oostende is niet meer. Nu heet het Café Du Parc. What’s in a name? Op het eerste gezicht is er niets veranderd. Je kunt er nog steeds garnaalkroketten eten, verder is de menukaart flink versoberd. Behalve de prijzen dan. Maar vooruit, de renovatie moet ergens van betaald worden. Het art-deco-interieur bleef gelukkig behouden. Zelfs de tafeltjes met marmeren blad. Daarvan was geen hoek ongeschonden. En nog steeds is er een hoek af. Alleen is het een kaarsrechte hoek geworden, keurig glad gepolijst. Dat maakt ze toch minder echt. Het zal nog wel een paar jaar duren totdat ook die eraf zijn.

Hugh Grant is geen Oompa-Loompa

Foto: Warner Bros

Hij moet nog verschijnen, maar nu is er al gedoe rond de speelfilm ‘Wonka’, een prequel van ‘Charlie and the Chocolate Factory’, naar de roman van Roald Dahl. Hierin speelt de Britse acteur Hugh Grant een Oompa-Loompa, een dwerg met een oranjekleurige huid en groen haar. Amerikaanse acteurs met dwerggroei zijn verontwaardigd dat een man met een ‘normale’ lichaamslengte – Grant is 1.80 meter – de rol heeft gekregen, terwijl die op hún lijf geschreven is. Ze vinden het regelrechte broodroof.

Meer authenticiteit

Ik moest aan Tom Hanks denken. In 1993 speelde de Amerikaanse acteur in ‘Philadelphia’ een advocaat die een rechtszaak aanspant tegen zijn oude werkgever omdat hij werd ontslagen nadat hij met het hiv-virus besmet was geraakt. Hanks kreeg er zijn eerste Oscar voor. Onlangs deed de acteur een opvallende uitspraak: ‘Ik denk niet dat mensen het nu nog accepteren als een heteroacteur een homorol speelt.’ Je mag tegenwoordig, meende hij, meer authenticiteit van een film verwachten.


Lariekoek

Zou Tom Hanks’ authenticiteits-clausule de positie van acteurs met dwerggroei beschermen tegen Hugh Grant? Ik hoop van niet. Hugh Grant is geen Oompa-Loompa, maar mensen met dwerggroei zijn dat evenmin. Dat zij rechten menen te kunnen ontlenen aan hun fysieke overeenkomsten met het filmpersonage is lariekoek. Als we zo gaan redeneren komen verkoopsters van Douglas met hun oranje pancake-gezichten ook in aanmerking. Bovendien wringt er bij de acteurs met dwerggroei een ambivalente schoen. Ze zijn het zat om altijd maar weer gecast te worden voor kabouter, elf of Oompa-Loompa. Ze willen ‘normale’ rollen, in ‘normale’ films, maar daarvoor worden ze nooit geselecteerd. En daarin hebben ze gelijk: aan die ongelijkheid moet wél iets gebeuren.

Bestaansrecht

Mag ik homo’s en Oompa-Loompa’s over één kam scheren? In dit geval wel. Bij film gaat het namelijk om de rol van homo en de rol van Oompa-Loompa. Een film is niet echt, geen realistisch beeldverslag, geen documentaire. Film draait om verbeelding, soms gebaseerd op fictie, soms op ware gebeurtenissen. Soms is een acteur geen homo, hij speelt dat hij het is. Soms zo overtuigend dat het hem een Oscar oplevert. Het is zijn vakmanschap en dat van de crew die ons doen geloven dat wat we zien echt is. Juist die magie verleent de film zijn bestaansrecht. Authenticiteit als leidraad voor de casting director draagt daar niet toe bij. Als we niet oppassen mogen voortaan alleen acteurs die kanker hebben of hebben gehad een kankerpatiënt spelen. En zijn atheïstische acteurs ongeschikt voor de rol van priester. En kan een VVD-stemmende acteur geen overtuigende kraker uit de jaren tachtig neerzetten. En moet je als acteur eerst een misdaad plegen wil je gecast worden als slechterik.

Staking

Overigens zal de absurde authenticiteits-discussie vanzelf uitdoven. Voor zijn rol in ‘Wonka’ werd Hugh Grant al door computer animatietechnieken tot het gewenste formaat gereduceerd. In de filmwereld neemt de toepassing van kunstmatige intelligentie hand over hand toe. Scenarioschrijvers en acteurs staakten onlangs voor een betere bescherming van hun beroep. Als die bescherming uitblijft, worden homo’s, Oompa-Loompa’s, kankerpatiënten, priesters, krakers en slechteriken voortaan gespeeld door pixels.

Zoek de verschillen

Foto: Grand Foulard

Tijdens de tweede fotobiënnale van Oostende (16 september – 12 november) zag ik het werk van Jenny Ymker (NL). De foto’s tonen een vrouw in een desolaat landschap. De fotograaf is haar eigen model, maar de foto’s zijn geen zelfportretten. Ze staat niet voor niets meestal met haar rug naar de camera. Het zijn universele beelden waarin iedereen zich kan herkennen: we zijn allemaal eenzaam, we zijn allemaal op zoek naar troost, naar aandacht, naar iemand die houvast biedt.

Op veel foto’s draagt het personage een koffer. Gaat ze op reis? Is ze op de vlucht? Voor wie, voor wat? Uit de koffers ontsnappen zeepbellen, velletjes papier, bloemen. Die toevoegingen hebben een vervreemdend effect, maar maken op een bepaalde manier de foto’s minder zwaar en ontstaat een gevoel van hoop.

De landschappen zijn moeilijk te situeren. Bossen, zee, velden, sneeuwvlakten, het kan vrijwel overal zijn. Ik vind één uitzondering: de foto werd gemaakt op de plek waar hij wordt getoond, in het Koningspark. Ik herken het betonnen ornament. Dat veroorzaakt een opvallend gedrag: ik ga op zoek naar de verschillen. Het is nu vroeg in de herfst, de bomen hebben nog groene blaadjes. Op de foto – voor het grootste deel zwart-wit – zijn ze kaal. Klimop langs de sokkel van het ornament is – vermoed ik – digitaal verwijderd om het groene stukje gazon op de foto te benadrukken. Eén verschil springt in het oog. Een boom in de voorgrond, iets uit het midden van de foto, is verdwenen. Werd die er vanwege de compositie digitaal aan toegevoegd? Ik zoek naar een gelijkende boom in de directe omgeving, maar de oplossing ligt aan mijn voeten: de boom stond er echt, hij werd omgezaagd. Een moment denk ik: vanwege de expositie, omdat hij het zicht blokkeerde? Dat zou wel heel cynisch zijn.

Het ontbreken van de boom en de resterende stronk versterken het gefotografeerde beeld: alles is vergankelijk. Niet alleen wij, ook de wereld waarin we ons bevinden. En steeds vaker zijn wijzelf daarin de bepalende factor.

Weg ding

Foto: Grand Foulard

In maart verbleef ik in Oostende om er te schrijven aan mijn nieuwe roman. Tussen het schrijven door bezocht ik de plekken die ik kende. Het weerzien is een belangrijk aspect van mijn liefde voor deze stad, ze fungeren als bakens, ze geven me houvast.

Een van die bakens bleek verdwenen, slechts een afdruk restte, een kader van roest en vuil op de kade van het Montgomerydok. Ook die afdruk zal op termijn verdwijnen, door weer en wind, desnoods met hogedrukspuit en chemische oplosmiddelen. Maar ik vermoed dat er geen energie in gestoken zal worden. Het object dat het spoor achterliet werd ook aan zijn lot overgelaten. Elk jaar werd de glazen plaat met inscriptie verder onleesbaar, elk jaar brokkelden meer fragmenten van het ijzeren onderstel.

Ik heb nooit begrepen wat het was. Het leek op een vitrine, een tafeltje op kitscherige poten, gestileerd als muzieknoten. Het was een ding. Een ding voor Brel. De grootste Belgische zanger ooit. Het heeft er slechts drieëntwintig jaar gestaan. Het leek veel ouder, maar verwaarlozing komt het uiterlijk nooit ten goede. Nu is het weg. Iemand vond het een doorn in het oog. Restaureren had geen zin meer, opnieuw fabriceren zou goedkoper zijn, maar ook dat gaat niet gebeuren. Het ding is weg. Weg is weg. Brel is dood. Geen haan die er nog naar kraait.

Nostalgie

Op 1 maart 2009 schreef ik:

Reizen met de Thalys is nog leuker geworden. Niet door de wifi, de restyling van de treinen, of de culinaire hoogstandjes van de catering, maar vanwege de nieuwe uniformen van het personeel.

Foto: Grand Foulard

Is ze niet prachtig, in haar grijze trenchcoat? Ze zijn ontworpen door de Duitse styliste Eva Gronbach. En dat kun je zien. Alleen Duitsers kunnen zulke prachtige uniformen maken. Ze roepen bij mij herinneringen op aan een verleden dat ik nooit heb gekend: reizigers met leren koffers, stoomlocomotieven onder overkappingen van gietijzer, snerpende fluitjes. Instappen! De trein gaat vertrekken! Misschien niet de associatie die Thalys voor ogen had, maar voor mij is het perfect.

Ze lijkt me wel een beetje streng, maar wie wil nu niet door haar gecontroleerd worden? En als het biljet in orde is, komt er daarna vast een glimlach en een flesje rode wijn met een amuse.

Sinds 1 mei 2022 maakt Thalys onderdeel uit van de Eurostar Group. Dat klinkt toch een stuk minder romantisch, Eurostar Group. En dat is het ook. De fusie van Thalys en Eurostar streeft vooral naar meer, meer, meer. Langere treinen, grotere vertrekterminals, meer passagiers, meer omzet, meer winst. Over de fraaie uniformen en betere catering geen woord.
Een ding staat vast: de naam Thalys gaat verdwijnen. En ik vermoed dat het daar niet bij blijft. Misschien wordt de Thalys een soort Orient Express, een nostalgische attractie voor de allerrijksten. Gelukkig heb ik de foto nog.

Déjà vu

Eerder schreef ik hoe ik een tafereel op een foto van een beroemde fotograaf (Au Bord de la Marne van Henri Cartier Bresson) dacht tegen te komen in het echte leven (blog ‘Reflecties’). Onlangs had ik opnieuw een déjà vu-ervaring, maar dan met een foto die ik op een veilingsite ontdekte….

Fotocollectie Grand Foulard

Meteen moest ik aan deze foto denken:

Diane Arbus, Child with Toy Hand Grenade in Central Park, N.Y.C. 1962.

Op de fameuze foto van Arbus staat een jongen met een waanzinnige grimas en een speelgoedversie van een Mk 2 handgranaat in zijn rechterhand.
Arbus kwam de jongen – Colin Wood – tegen in Central Park, New York. Ze maakte elf foto’s van hem.

Diane Arbus, contactvel

Op tien daarvan ziet hij eruit als een gewone jongen, alleen op die ene komt hij over als een angstaanjagend kind. En juist die foto maakte Arbus zeven jaar later openbaar: hij paste perfect in haar oeuvre: portretten van getormenteerde zielen, buitenstaanders, freaks.  In een interview noemde Colin Wood zijn gelaatsuitdrukking ‘exasperated’, intens geïrriteerd en gefrustreerd.

In 2015 bracht een originele print van Child with Toy Hand Grenade in Central Park, N.Y.C. 1962 bij een veiling van Christie’s in New York 785.000 dollar op. Voor zover bekend maakte Arbus zelf zeven afdrukken van het negatief. Postume afdrukken worden gemaakt door fotograaf Neil Selkirk, de enige die daartoe gemachtigd is. Ook voor die prints – gesigneerd door Dianes dochter Doon – moet je diep in de buidel tasten: op veilingen brengen ze zo’n 150.000 dollar op.

Strikt genomen is de amateurfoto ‘origineler’ dan de foto van Arbus. Hij werd bijna twintig jaar eerder gemaakt. Bovendien bestaat er vermoedelijk slechts één afdruk van en is het negatief waarschijnlijk verloren gegaan. Maar blijkbaar heeft dat op de waarde geen invloed: ik kocht de amateurfoto voor 1,25 euro.

Branco & Julia bij TaLe Art Gallery in Vlierzele

Op zondag 4 december combineer ik een schrijfworkshop met de boekvoorstelling van mijn roman Branco & Julia.

In Branco & Julia kruisen zich de paden van de wat oudere curiosa- en antiekhandelaar Branco en de jonge kunstenares Julia. Beiden kopen los van elkaar oude foto’s op de Feira da Ladra, de rommelmarkt van Lissabon. Branco ziet ze als inspiratiebron voor een roman die hij wil gaan schrijven, Julia wil de foto’s gebruiken als uitgangsmateriaal voor haar schilderijen. Hun gedeelde bezit leidt noodgedwongen tot een gezamenlijke speurtocht naar de Atlantische kust van Frankrijk (Loire Atlantique), naar de herkomst van de foto’s en de vrouw die erop staat afgebeeld.

Ik vertel over de ontstaansgeschiedenis van de roman en lees er een stukje uit voor. Er is gelegenheid om vragen te stellen en het boek te laten signeren.

Tijdens de workshop gaan de deelnemers zelf aan de slag: schrijven geïnspireerd op oude foto’s!
Er is gelegenheid om te genieten van een (lokaal) drankje in de artistieke omgeving van de lopende expo ‘connecting minds’.

Zondag 4 december 2022
15.00-16.30 uur
(inloop vanaf 14.30 uur)
Gratis deelname!

TaLe Art Gallery
Vlierzeledorp 12A
9520 Vlierzele (Sint-Lievens-Houtem)
België

Het pennenbakje van Jan Wolkers

Steeds als ik bezoek kreeg in De Wolkerstuin wilden mensen weten of het huisje nog authentieke elementen bevatte. Ik draaide er een beetje omheen. Ik herhaalde wat Wim me had verteld. Wim wordt de Tuin Paus genoemd, hij heeft al een tuin op Amstelglorie sinds 1953. Hij heeft Jan Wolkers nog gekend, hij kwam regelmatig bij hem over de vloer. Zo wist hij ook dat de vloer en het plafond blauw moesten zijn, en in de slaap/schrijfkamer de vloer zwart. Ook de spiegels op de scheidingswand en de deur naar de keuken waren in de tijd van Wolkers aanwezig. Maar authentiek… ‘Het is net als met de tuin,’ vertelde Wim. ‘Ook die is niet precies zoals Wolkers hem had aangelegd. Het is een tuin in de geest van Wolkers.’
Ik heb er lang naar gezocht. De foto’s aan de muur, van Karina met een bussel groot hoefblad en van het huisje en de tuin, zijn weliswaar in Wolkers’ tijd gemaakt, maar overduidelijk recente printjes. De jeugdfoto van Johnny Weissmüller lijkt me ook te groot om authentiek te zijn.

Maar plotseling zie ik het staan. Het stond notabene dagenlang pal voor mijn neus, maar ik keek er steeds overheen: een pennenbakje. Volgens mij gesneden uit een stuk tropisch hardhout. Jan was naast schrijver beeldhouwer, dus hij heeft dit ding hoogstwaarschijnlijk in een verloren uurtje gefabriceerd. Het is nogal slordig gedaan, vind ik, met rafelige randen en het is slecht afgewerkt, maar je kan er een pen in leggen en daar draait het tenslotte om, bij pennenbakjes.

Tijdens mijn verblijf werd ik verblijd met een bezoek van een interviewer. Hij stelde de meest gestelde vraag: ‘Is er nog iets authentieks in het huisje?’

‘Ja,’ zei ik, ‘dit pennenbakje heeft Jan volgens mij zelf uitgesneden uit een stuk tropisch hardhout.’ Hij knikte geïmponeerd. Op hetzelfde moment zag ik waar het vandaan kwam, waar het thuishoorde, dat pennenbakje. De rechterarmleuning van de bureaustoel miste het houten steuntje dat de linker wel heeft. Mijn rechterarm leunde tijdens het schrijven al dagenlang op een kille buis, ik was eraan gewend geraakt.

Ik legde het stuk hout erop, het paste precies. In een ander bakje, een modern plastic bakje, vond ik twee schroeven en met een schaartje draaide ik het pennenbakje vast aan de leuning.

Beste bezoekers, beste schrijvers na mij, in het huisje is niets authentiek.

Hoewel… dat witte tafeltje, sommige objecten in de kast…  Het doet er ook niet zoveel toe. Ik klamp me vast aan Wims woorden. Het huisje is ingericht in de geest van Jan Wolkers. Dat moet voldoende zijn.

Gert-Jan van den Bemd, 20 augustus-3 september 2022