Weg ding

Foto: Grand Foulard

In maart verbleef ik in Oostende om er te schrijven aan mijn nieuwe roman. Tussen het schrijven door bezocht ik de plekken die ik kende. Het weerzien is een belangrijk aspect van mijn liefde voor deze stad, ze fungeren als bakens, ze geven me houvast.

Een van die bakens bleek verdwenen, slechts een afdruk restte, een kader van roest en vuil op de kade van het Montgomerydok. Ook die afdruk zal op termijn verdwijnen, door weer en wind, desnoods met hogedrukspuit en chemische oplosmiddelen. Maar ik vermoed dat er geen energie in gestoken zal worden. Het object dat het spoor achterliet werd ook aan zijn lot overgelaten. Elk jaar werd de glazen plaat met inscriptie verder onleesbaar, elk jaar brokkelden meer fragmenten van het ijzeren onderstel.

Ik heb nooit begrepen wat het was. Het leek op een vitrine, een tafeltje op kitscherige poten, gestileerd als muzieknoten. Het was een ding. Een ding voor Brel. De grootste Belgische zanger ooit. Het heeft er slechts drieëntwintig jaar gestaan. Het leek veel ouder, maar verwaarlozing komt het uiterlijk nooit ten goede. Nu is het weg. Iemand vond het een doorn in het oog. Restaureren had geen zin meer, opnieuw fabriceren zou goedkoper zijn, maar ook dat gaat niet gebeuren. Het ding is weg. Weg is weg. Brel is dood. Geen haan die er nog naar kraait.

Nostalgie

Op 1 maart 2009 schreef ik:

Reizen met de Thalys is nog leuker geworden. Niet door de wifi, de restyling van de treinen, of de culinaire hoogstandjes van de catering, maar vanwege de nieuwe uniformen van het personeel.

Foto: Grand Foulard

Is ze niet prachtig, in haar grijze trenchcoat? Ze zijn ontworpen door de Duitse styliste Eva Gronbach. En dat kun je zien. Alleen Duitsers kunnen zulke prachtige uniformen maken. Ze roepen bij mij herinneringen op aan een verleden dat ik nooit heb gekend: reizigers met leren koffers, stoomlocomotieven onder overkappingen van gietijzer, snerpende fluitjes. Instappen! De trein gaat vertrekken! Misschien niet de associatie die Thalys voor ogen had, maar voor mij is het perfect.

Ze lijkt me wel een beetje streng, maar wie wil nu niet door haar gecontroleerd worden? En als het biljet in orde is, komt er daarna vast een glimlach en een flesje rode wijn met een amuse.

Sinds 1 mei 2022 maakt Thalys onderdeel uit van de Eurostar Group. Dat klinkt toch een stuk minder romantisch, Eurostar Group. En dat is het ook. De fusie van Thalys en Eurostar streeft vooral naar meer, meer, meer. Langere treinen, grotere vertrekterminals, meer passagiers, meer omzet, meer winst. Over de fraaie uniformen en betere catering geen woord.
Een ding staat vast: de naam Thalys gaat verdwijnen. En ik vermoed dat het daar niet bij blijft. Misschien wordt de Thalys een soort Orient Express, een nostalgische attractie voor de allerrijksten. Gelukkig heb ik de foto nog.

Déjà vu

Eerder schreef ik hoe ik een tafereel op een foto van een beroemde fotograaf (Au Bord de la Marne van Henri Cartier Bresson) dacht tegen te komen in het echte leven (blog ‘Reflecties’). Onlangs had ik opnieuw een déjà vu-ervaring, maar dan met een foto die ik op een veilingsite ontdekte….

Fotocollectie Grand Foulard

Meteen moest ik aan deze foto denken:

Diane Arbus, Child with Toy Hand Grenade in Central Park, N.Y.C. 1962.

Op de fameuze foto van Arbus staat een jongen met een waanzinnige grimas en een speelgoedversie van een Mk 2 handgranaat in zijn rechterhand.
Arbus kwam de jongen – Colin Wood – tegen in Central Park, New York. Ze maakte elf foto’s van hem.

Diane Arbus, contactvel

Op tien daarvan ziet hij eruit als een gewone jongen, alleen op die ene komt hij over als een angstaanjagend kind. En juist die foto maakte Arbus zeven jaar later openbaar: hij paste perfect in haar oeuvre: portretten van getormenteerde zielen, buitenstaanders, freaks.  In een interview noemde Colin Wood zijn gelaatsuitdrukking ‘exasperated’, intens geïrriteerd en gefrustreerd.

In 2015 bracht een originele print van Child with Toy Hand Grenade in Central Park, N.Y.C. 1962 bij een veiling van Christie’s in New York 785.000 dollar op. Voor zover bekend maakte Arbus zelf zeven afdrukken van het negatief. Postume afdrukken worden gemaakt door fotograaf Neil Selkirk, de enige die daartoe gemachtigd is. Ook voor die prints – gesigneerd door Dianes dochter Doon – moet je diep in de buidel tasten: op veilingen brengen ze zo’n 150.000 dollar op.

Strikt genomen is de amateurfoto ‘origineler’ dan de foto van Arbus. Hij werd bijna twintig jaar eerder gemaakt. Bovendien bestaat er vermoedelijk slechts één afdruk van en is het negatief waarschijnlijk verloren gegaan. Maar blijkbaar heeft dat op de waarde geen invloed: ik kocht de amateurfoto voor 1,25 euro.

Branco & Julia bij TaLe Art Gallery in Vlierzele

Op zondag 4 december combineer ik een schrijfworkshop met de boekvoorstelling van mijn roman Branco & Julia.

In Branco & Julia kruisen zich de paden van de wat oudere curiosa- en antiekhandelaar Branco en de jonge kunstenares Julia. Beiden kopen los van elkaar oude foto’s op de Feira da Ladra, de rommelmarkt van Lissabon. Branco ziet ze als inspiratiebron voor een roman die hij wil gaan schrijven, Julia wil de foto’s gebruiken als uitgangsmateriaal voor haar schilderijen. Hun gedeelde bezit leidt noodgedwongen tot een gezamenlijke speurtocht naar de Atlantische kust van Frankrijk (Loire Atlantique), naar de herkomst van de foto’s en de vrouw die erop staat afgebeeld.

Ik vertel over de ontstaansgeschiedenis van de roman en lees er een stukje uit voor. Er is gelegenheid om vragen te stellen en het boek te laten signeren.

Tijdens de workshop gaan de deelnemers zelf aan de slag: schrijven geïnspireerd op oude foto’s!
Er is gelegenheid om te genieten van een (lokaal) drankje in de artistieke omgeving van de lopende expo ‘connecting minds’.

Zondag 4 december 2022
15.00-16.30 uur
(inloop vanaf 14.30 uur)
Gratis deelname!

TaLe Art Gallery
Vlierzeledorp 12A
9520 Vlierzele (Sint-Lievens-Houtem)
België

Het pennenbakje van Jan Wolkers

Steeds als ik bezoek kreeg in De Wolkerstuin wilden mensen weten of het huisje nog authentieke elementen bevatte. Ik draaide er een beetje omheen. Ik herhaalde wat Wim me had verteld. Wim wordt de Tuin Paus genoemd, hij heeft al een tuin op Amstelglorie sinds 1953. Hij heeft Jan Wolkers nog gekend, hij kwam regelmatig bij hem over de vloer. Zo wist hij ook dat de vloer en het plafond blauw moesten zijn, en in de slaap/schrijfkamer de vloer zwart. Ook de spiegels op de scheidingswand en de deur naar de keuken waren in de tijd van Wolkers aanwezig. Maar authentiek… ‘Het is net als met de tuin,’ vertelde Wim. ‘Ook die is niet precies zoals Wolkers hem had aangelegd. Het is een tuin in de geest van Wolkers.’
Ik heb er lang naar gezocht. De foto’s aan de muur, van Karina met een bussel groot hoefblad en van het huisje en de tuin, zijn weliswaar in Wolkers’ tijd gemaakt, maar overduidelijk recente printjes. De jeugdfoto van Johnny Weissmüller lijkt me ook te groot om authentiek te zijn.

Maar plotseling zie ik het staan. Het stond notabene dagenlang pal voor mijn neus, maar ik keek er steeds overheen: een pennenbakje. Volgens mij gesneden uit een stuk tropisch hardhout. Jan was naast schrijver beeldhouwer, dus hij heeft dit ding hoogstwaarschijnlijk in een verloren uurtje gefabriceerd. Het is nogal slordig gedaan, vind ik, met rafelige randen en het is slecht afgewerkt, maar je kan er een pen in leggen en daar draait het tenslotte om, bij pennenbakjes.

Tijdens mijn verblijf werd ik verblijd met een bezoek van een interviewer. Hij stelde de meest gestelde vraag: ‘Is er nog iets authentieks in het huisje?’

‘Ja,’ zei ik, ‘dit pennenbakje heeft Jan volgens mij zelf uitgesneden uit een stuk tropisch hardhout.’ Hij knikte geïmponeerd. Op hetzelfde moment zag ik waar het vandaan kwam, waar het thuishoorde, dat pennenbakje. De rechterarmleuning van de bureaustoel miste het houten steuntje dat de linker wel heeft. Mijn rechterarm leunde tijdens het schrijven al dagenlang op een kille buis, ik was eraan gewend geraakt.

Ik legde het stuk hout erop, het paste precies. In een ander bakje, een modern plastic bakje, vond ik twee schroeven en met een schaartje draaide ik het pennenbakje vast aan de leuning.

Beste bezoekers, beste schrijvers na mij, in het huisje is niets authentiek.

Hoewel… dat witte tafeltje, sommige objecten in de kast…  Het doet er ook niet zoveel toe. Ik klamp me vast aan Wims woorden. Het huisje is ingericht in de geest van Jan Wolkers. Dat moet voldoende zijn.

Gert-Jan van den Bemd, 20 augustus-3 september 2022

Schrijfworkshop in De Wolkerstuin

Op 31 augustus gaf ik in De Wolkerstuin op volkstuinencomplex Amstelglorie in Amsterdam een workshop schrijven geïnspireerd op oude foto’s, een proces dat ik zelf toepaste tijdens het schrijven van mijn roman Branco & Julia.

De deelnemers kregen ieder twee foto’s. Ze vonden het spannend, de resultaten waren verrassend. Liefde, verdriet, geheimen, het leven kwam voorbij. Sommige teksten leken het begin van een roman. Het is ongelofelijk dat twee willekeurige foto’s de fantasie zo kunnen prikkelen of verloren gewaande herinneringen tot leven kunnen wekken.

Wolkerstuin Amsterdam

Ik verbleef als writer in residence in De Wolkerstuin in Amsterdam

Op 24 augustus gaf ik van een Voorlees-Teken event. Ik las fragmenten voor uit mijn roman Na De Val, de toehoorders werden uitgedaagd om de beelden die in hun hoofd ontstaan te tekenen.

De verhullende/onthullende werking van fotografie en de interactie tussen beelden (foto’s, tekeningen) en woorden zijn terugkerende elementen in mijn werk.

Over Na De Val: Sofie staat er alleen voor als haar vader onverwacht overlijdt. Tijdens het ontruimen van zijn appartement stuit ze op een familiegeheim. Zittend op de trap van het huis waarin ze is opgegroeid, onthult ze al tekenend haar ontdekking.

Tijdens het lezen ontstaan er beelden in je hoofd. Hoe zien die eruit? En hoe krijg je ze op papier? Tijdens de voorleessessie nodigde ik de toehoorders uit om een poging te wagen.

WolkersTuin in Tuinpark Amstelglorie
Jan Vroegopsingel 7
1096 CN Amsterdam

Weg

Foto: Grand Foulard

Het zit erop.

Ik kijk voor het laatst rond. Niks vergeten? Het lukt me niet om de deur geruisloos te sluiten, om mezelf en iedereen voor de gek te houden dat ik niet ben weggegaan, dat ik er nog steeds ben.

Straks ratel ik met mijn rolkoffer mijn zorgvuldig opgebouwde imago van aangespoelde kapot.

Een laatste keer door de Wittenonnenstraat, langs de Visserskaai, op weg naar het station.

Ik kijk naar links.

Nee, ik zeg nie toet ziens. Ik zeg toet later.

Te diep

Foto: Grand Foulard

Pal tegenover de winkel van Marcel aan de Torhoutsesteenweg ligt een braakliggend terrein. Er komen 50 appartementen, garages en twee winkels. Er is niets bijzonders te zien, toch houdt het perceel de gemoederen bezig.

‘Diep onder het zand ligt het wrak van een schip,’ vertelt Marcel. ‘Het wordt een Vikingschip genoemd, maar waarschijnlijk is het veel ouder, misschien waren het Friezen die hier kwamen vissen. In die tijd was dit gebied een en al kreken, de Sint-Catharinapolder. Vermoedelijk is het schip vast komen te zitten in het slib en kregen ze het niet meer los. Nu ligt het daar, meer dan acht meter diep.’

Marcel weet nog van de verhalen, van voor zijn geboorte (hij is van 1961). In de zomer van 1952 werd bij de bouw van een huis het schip ontdekt. Vijftien meter lang, acht meter breed. Het wrak werd nauwkeurig omschreven. Daarna werd het met betonnen funderingen omgeven en weer toegedekt. En vergeten… althans, door de meesten.

‘De kans dat het wordt geborgen is klein,’ denkt Marcel. ‘Het wrak ligt te diep, onder een fundering en daaronder is er veel grondwater. Het is gewoon te kostbaar om het uit te graven.’ Hij wijst naar de appartementen aan de overkant. ‘Meer dan acht meter. Dat zijn meer dan drie etages van een woning.’

Het wrak blijft dus vermoedelijk verborgen. Nu onder achter meter aarde, straks komen daar nog moderne appartementen bovenop. Misschien dat dezelfde discussie over zeventig jaar opnieuw gevoerd wordt. Misschien dat de boot dan aan het langste eind trekt. Voor nu voelt het alsof het schip voor de tweede keer is vergaan.

Typisch

Deze dag valt moeilijk te typeren. Ik had geen echt doel, zwabberde van Stene (een deelgemeente van Oostende), langs bunkers, sportterreinen en volkstuinen, terug naar Oostende, waar ik nog meer opvallends tegenkwam. Een foto-impressie.

Foto: Grand Foulard

Occulte tekens. Of een surrealistisch stilleven, dat kan ook.

Foto: Grand Foulard

Rare doorkijk-bunkers, onderdeel van Veldbatterij Stene. Vroeger verdedigingswerken van de Duitsers en onderdeel van de Atlantikwall, nu voornamelijk hangplek voor de jongeren uit Stene.

Foto: Grand Foulard

Vreemde borden met, per bord, de namen van alle kinderen die in een bepaald jaar in Oostende geboren zijn. In 1999 is de gemeente ermee begonnen. Als ik het goed heb gezien zijn ze er in 2009 mee gestopt. Was het geld op? Was er een nieuwe gemeenteraad die het project naar de prullenbak verwees? Strooide de avg-wetgeving roet in het eten?

Foto: Grand Foulard

Nutteloze hekjes. Maar wel fotogeniek, op de een of andere manier.

Foto: Grand Foulard

Mensen met vreemde hobby’s die zich daar niet voor schamen.

Foto: Grand Foulard

Dwingende bordjes, waar je stiekem om moet lachen.

Foto: Grand Foulard

Wat doe je met een balkon waar je met moeite één stoel kwijt kunt? Tuurlijk, daar zet je een manshoog kunststof stokstaartje neer. Wat anders?

Foto: Grand Foulard

Een meeuwenkolonie, dacht ik, toen ik het gekrijs in de verte hoorde. Maar het waren schoolkinderen, in twee kampen verdeeld. Ze moesten elkaar groepsleden af zien te pakken. Oorlog, zoals oorlog bedoeld is.