Minachting

De suppoost, een jonge meid nog, stuift op me af. Wat heb ik verkeerd gedaan?

Ik heb wel vaker conflicten met suppoosten. In Museum Ludwig in Keulen zat ik een keer aan de knoppen van een DVD-speler. De video was bar saai en ik wilde de opname wat versneld vooruit spoelen om te kijken of het zo saai bleef. Dat bleef het… hoewel, toen een Duits bevel door de speakers galmde en er diverse bewakers toesnelden was het ineens een stuk minder saai.

Maar dit keer is het in Parijs. In Palais de Tokyo, om precies te zijn. Ik heb volgens mij niets verkeerds gedaan. Ik sta mijlenver verwijderd van iets dat ook maar enigszins voor kunst kan doorgaan. In plaats daarvan stond ik de vloer te fotograferen. Er zit een merkwaardige beschadiging in. Het deed mij aan een gezicht denken. Ik weet niet wat dat is, maar ik zie wel vaker gezichten in iets: in de wolken, in een vochtplek op de muur.

‘Dat is geen kunst,’ zegt het meisje. Meteen in het Engels, want ze heeft direct gezien dat ik geen Fransman kan zijn. Die doen dat soort dingen niet. Ik probeer haar uit te leggen dat ik het wel een mooie beschadiging vind, maar haar meewarige blik smoort mijn eerste zin nog voor de komma. ‘Het is geen kunstwerk,’ herhaalt ze en ze wijst in de richting van de muur, waar wel kunstwerken hangen. Daar moet ik kijken, niet naar de mankementen van het gebouw. Ze loopt terug naar haar stoel. Nog voor ze gaat zitten maak ik nog een foto van de vloer. Als door een adder gebeten draait ze zich om. Ik denk dat ze in de eerstvolgende vergadering gaat pleiten voor een algeheel fotografieverbod.

Pareidolie

Pareidolie: dronken octopus zoekt ruzie…

Ik associeer de lente met liggen in het gras en staren naar de wolken, ook al deed ik dat daadwerkelijk een eeuwigheid geleden. Het turen naar die wattige kolossen is heerlijk ontspannend. Gezichten of dieren, ik kon ze zonder moeite onderscheiden en hoe langer ik keek, des te beter leken de details te kloppen, alsof de wolken het spel meespeelden en zich stiekem vervormden en herschikten.

Het verschijnsel dat we herkenbare dingen kunnen zien in willekeurige vormen heet pareidolie en blijft niet beperkt tot wolken. Zo ontdekte een vrouw uit Florida de beeltenis van de Heilige Maagd Maria in een zelfgemaakte tosti. En ze was niet de enige die het zag: toen ze de tosti op eBay te koop aanbood, waren er vele belangstellenden en uiteindelijk ging de geroosterde boterham voor 21.000 euro over op een nieuwe eigenaar. Het is een wijdverbreid fenomeen, getuige de oneindige reeks waarnemingen van gezichten in huizen, stopcontacten, bomen, vliegtuigen, et cetera op @FacesPics.

Een Duits bedrijf heeft software ontwikkeld om Google Earth af te speuren naar gezichten die door bergen, akkers, bossen, rivieren en bebouwing worden gevormd. Tot nu toe vallen de resultaten nogal tegen. Gelukkig maar, want je hoopt toch dat een gortdroog algoritme de broodnodige fantasie mist die noodzakelijk is voor een overtuigende pareidolische waarneming. Wetenschap en fantasie gaan slecht samen. Een beetje fantasie kan de wetenschapper wel gebruiken, maar een overmaat is gevaarlijk. Zo zag embryoloog, astronoom, wis- en natuurkundige Nicolaas Hartsoeker (1656-1725) ‘diertjes’ in zaadcellen wanneer hij die onder zijn microscoop bekeek. Tekeningen van zijn hand tonen een compleet mensje in de kop van een spermacel, dat volgens hem in de baarmoeder kon uitgroeien tot een kind. Nu moeten we daar om gniffelen, maar de aanname dat hedendaagse wetenschappers de dingen wél altijd zien zoals ze zijn is een illusie.