Fotogezicht

Vrouw in fotocabine, jaren dertig, Italië, collectie Grand Foulard.

Vroeger kon je een fotogeniek persoon onderscheiden van een fotoschuw mens door de hoeveelheid gelaatsuitdrukkingen die iemand in huis had. Een echt fotomodel kon op commando lachen, huilen, serieus, boos of angstig kijken. Gewone mensen daarentegen – toen en nu – hebben vaak maar één blik: ze grijnzen of kijken strak voor zich uit, of ze nu op een trouwfeest of een begrafenis zijn.

Hedendaagse fotomodellen kijken ook vaak maar op één manier: emotieloos. Jullie kunnen allemaal dood neervallen, zo’n blik. Hun invloed op gewone stervelingen is enorm. Knappe jongen die het voor elkaar krijgt om z’n puberdochter of -zoon op een foto te laten (glim)lachen. Maar het kan erger: een paar jaar geleden struikelde je over de wannabee fotomodellen en bloggers met een duckface. Helemaal uitgebannen is die blik overigens nog steeds niet.

Nee, dan deze vrouw. Bij elke waarschuwingssignaal van de fotocabine trok ze een ander gezicht. En elke keer resulteerde dat in een prachtige foto. Dat vond ze waarschijnlijk zelf ook, of de geliefde aan wie ze de foto’s gaf. Hij of zij versneed ze niet tot losse opnamen, maar liet het strookje intact, als bewijs van haar vele gezichten en haar veelzijdigheid.