Kerkbezoek

Foto: Grand Foulard

Het is nog kil. De deur van de Kapucijnenkerk staat open, dus grijp ik mijn kans. Een fraai interieur, veel minder sober dan de buitenkant doet vermoeden. Het liefst loop ik in natuurlijke rotatie, maar een vrouw dweilt de vloer van de rechterbeuk , waardoor ik noodgedwongen het linkerpad neem. Twee oudere mannen staan achterin te praten. Een van hen is zonder jas, waaruit ik concludeer dat hij hier thuishoort.

‘Die Caravaggio is niet te koop,’ grapt hij. En: ‘Het is geen echte, hoor.’

Ik complimenteer hem met zijn kerk. Hij is er rector, al ruim twintig jaar, na een leven als leraar. Over de tachtig, reken ik snel uit. Het is hem niet aan te zien.

‘U bent toerist,’ zegt hij. Blijkbaar is mij dat wel aan te zien, ook al word ik liever gecategoriseerd als ‘tijdelijk aangespoelde’.

In hooguit tien minuten hebben we het achtereenvolgens over het verschil tussen een pastoor en een rector, mijn herkomst, de variatie in schrijfwijzen van mijn achternaam, de schoonheid van Oostende, het licht, de zee, boeken in het algemeen en die van David van Reybrouck in het bijzonder. Onlangs kocht de rector Van Reybroucks laatste, over Indonesië, maar dat vindt hij pittige kost. ‘Congo is toch meer onze historie.’ Ik raad hem Kamer in Oostende aan, van Koen Peeters, met marines van Koen Broucke. De man herhaalt de titel een paar keer en belooft een bezoek aan boekhandel Corman.

‘Nooit stoppen met werken,’ raadt hij me aan.

Ik knik, we nemen afscheid.

‘Altijd welkom,’ zegt hij.

Bij de deur valt mijn oog op het wijwatervat, afgedekt met een velletje papier. ‘Omwille van een virus ….’ Het is misschien wat snel, na een kennismaking van amper tien minuten, maar dat briefje, die woorden, dat beletselteken, lijken mij typerend voor de levenshouding van de rector.

Als ik buitenkom, schijnt de zon.

‘U moet hier blijven,’ zegt de vriend van de rector die gelijk met mij de kerk verlaat, ‘u heeft de zon meegebracht.’

De Achterkant van het gelijk

Foto: Grand Foulard

Afgelopen nacht was het weer raak. Het standbeeld van Leopold II werd voor de zoveelste keer met rode verf besmeurd. Het valt wel mee, dacht ik, toen ik het standbeeld op de Zeedijk passeerde. Maar toen had ik de achterkant nog niet gezien.

Foto: Grand Foulard

Urenlang was een schoonmaakploeg in touw om de rode smurrie met water en chemische oplosmiddelen te verwijderen. ‘De Stoete Ostendenoare’, die ook verantwoordelijk zijn voor het afzagen van de hand van een van de Congolezen, zijn verantwoordelijk voor de actie. Zij eisen dat het beeld verdwijnt. Ik luister naar de omstanders die de schoonmakers gadeslaan. De aanleiding voor de actie laat hen koud, zij klagen over de kosten, die zij als belastingbetaler gepresenteerd krijgen.

De burgemeester van Oostende veroordeelt de actie en de politie speurt naar de daders. Tweeduizend kilometer verderop herhaalt zich de geschiedenis, alleen zijn daar nog geen standbeelden voor opgericht.

Vuile handen

Foto: Grand Foulard

Langs de Nieuwe Gaanderijen hangen foto’s op groot formaat van de zee: ‘Onze kust in evolutie.’ Als je ernaar kijkt, sta je met je rug naar de echte zee. Dat voelt oneerbiedig en is – als je de foto’s mag geloven – niet zonder risico: in het verleden werd de kust veelvuldig hevig geteisterd door die nu zo kalme zee.

Op een van de laatste foto’s is – ook nogal oneerbiedig – een flyer geplakt. Reclame voor het FFO, het filmfestival Oostende. Althans, dat lijkt zo, vanwege een banner in de huisstijl van het festival. In werkelijkheid vraagt de flyer aandacht voor de documentaire Blanke Koning, Rood Rubber, Zwarte Dood uit 2004 (te zien op YouTube). Daarin wordt het schrikbewind belicht dat koning Leopold II van 1885 tot 1908 in Congo voerde. In die jaren was Congo nog geen Belgische kolonie, maar Leopolds privébezit. Hij liet er rubber produceren onder mensonterende omstandigheden. Veelvuldig werden handen afgehakt en mensen vermoord om de bevolking onder de duim te houden.

Foto: Grand Foulard

Een twintigtal meter verderop staat het imposante beeld van koning Leopold II te paard, geflankeerd door twee beeldengroepen. Rechts brengt de Oostendse vissersbevolking hulde, links tonen Congolezen hun dankbaarheid voor de bevrijding van de Arabische slavernij.

In 2004 hakte de actiegroep De Stoeten Ostendenoare een hand van een van de Congolezen af. Pas als het koningshuis zijn excuses aanbiedt voor de wandaden in Congo, keert de hand terug, zeggen ze. Tot op heden is dat niet gebeurd. Moet Leopold II dan maar helemaal het veld ruimen? De kans dat dit gebeurt is klein. Het beeld wordt bij Koninklijk Besluit van 22 september 1981 beschermd, en op besluiten komen koningen (en wereldleiders) nu eenmaal niet snel terug.