Aan de noordzijde van het Maria-Hendrikapark (bij Oostendenaars beter bekend als ’t Bosje) ligt volgens het agentschap Onroerend Erfgoed een ‘In het reliëf ingewerkte wielerpiste in beton; centraal deels verhard terrein, deels grasveld. Aan noordzijde tribune met vaste zitbanken en grote overkragende schuine luifel. Aan zuidzijde trappartij en recent opgetrokken gebouwen (onder meer lokaal voor jeugdbeweging). Geheel afgesloten door ijzeren leuning.’
Korter is mooier: Velodroom. Wat een prachtig woord is dat. Ik weet heus ook wel dat het komt van het Franse ‘velo’ voor fiets en ‘drome’ voor renbaan, en dat het Griekse woord ‘dromos’ daar weer aan voorafging, maar voor mij past de Nederlandse betekenis van ‘droom’ toch beter. Als je uitkijkt over die enorme betonnen kuip, kun je toch niet anders dan (weg)dromen en denken aan tijden van weleer, toen hier nog grote namen uit de wielersport voorbijraasden.
De velodroom werd in 1946 gebouwd, op hetzelfde terrein waar in 1921 al een velodroom was aangelegd. Het aanzien van de piste verliep met ups en downs: er zijn jaren dat de top van de wielrennerij hier komt racen, er zijn jaren dat het complex degradeert tot locatie voor turndemonstraties en openluchtspektakels. Het complex raakt diverse malen in verval en wordt weer gerenoveerd, voor het laatst in 1982. Dat is te zien. Veertig jaar later is de velodroom volgens eerdergenoemd agentschap ‘een desolate getuige van de ‘vergane glorie’; ze ligt er enigszins verwaarloosd bij en wordt enkel nog gebruikt als ontmoetingsplaats voor jongeren, met onder meer een skatepark.’
Die laatste komma staat niet in de inventarisatie, maar ik denk dat er ook jongeren komen zonder skatepark.